Je bent hier:

Wat ik leerde in 25 jaar schrijverschap

Wat ik leerde in 25 jaar schrijverschap

Ter gelegenheid van het jubileum

*longread*

Wat ik leerde in 25 jaar schrijverschap

 

Binnenkort is het 25 jaar geleden dat mijn eerste boek uitkwam: op 29 juni 1996, om precies te zijn. Tijd voor een feestje!

Ook al ligt de boekensector op haar gat. Door de kredietcrisis, de ontlezing en ja, ook de coronapandemie, komt het ene na het andere kwelbericht naar buiten. En ik, als schrijfster, leef in die omgeving. Ik heb de ontlezing zien gebeuren, ik heb de taalniveaus omlaag zien kelderen, ik heb de bestsellercultuur zien ontstaan en ik heb gevoeld hoe er van steeds minder titels nu ook steeds minder boeken worden verkocht…

Dus ja, je kunt je afvragen of een feestje op zijn plaats is. Dat antwoord is natuurlijk JA! Want schrijver zijn is het mooiste wat er is. Ik had het voor geen goud willen missen, want schrijver zijn maakt gelukkig. En, zoals in mijn jeugd al werd gezegd: Wie schrijft, die blijft.

Hoe kom je aan een uitgever?

Vijfentwintig jaar geleden was het simpel. Ik schreef een manuscript en ik stuurde het op naar vijf uitgevers. Na een maand of twee hoorde ik dat ik terechtkon bij uitgeverij Leopold en na lang herschrijven, en lang wachten, was er dan eindelijk het boek. In 1996 was ik DE debutant, want dat was in die tijd nog een unicum.

Alle boekwinkels kochten mijn boek in. Ik mocht naar de radio, ik kwam in de krant… Het ging eigenlijk vanzelf.

 

Nu, zoveel jaar later, krijgen soms zelfs gevestigde auteurs hun manuscripten niet meer gepubliceerd. Voor een nieuwkomer is er bijna geen beginnen aan. Vlak na de coronapandemie hebben verschillende uitgeverijen zelfs een manuscriptenstop aangekondigd. Te veel mensen schrijven – het is nou eenmaal het leukste wat er is – en te weinig mensen zullen het lezen. Uitgevers kunnen de post niet meer aan.

 

Parallel hieraan loopt de opkomst van selfpublishing, het uitgeven van je eigen boek. Vijfentwintig jaar geleden keken we erop neer. Wat zeg ik? Nog maar 11 jaar geleden keken we erop neer. Zó erg zelfs, dat toen ik ermee begon (ik was de eerste selfpublisher van Nederland, might I add), ALLE boekhandelaren (bijna alle) me lieten vallen als een baksteen onder het argument ‘Zo hoort het niet’. (Dank aan de winkeliers die open minded waren!)

Die reactie had ik niet zien aankomen, want ik was zo naïef om te denken dat het om creativiteit en schrijverschap ging. Wie heeft dat? Juist: de schrijver. En niet de hele optuiging eromheen.

Lezen op school

Toen ik begon als schrijfster, werd ik al jong uitgenodigd om schoolbezoeken af te leggen. Het hield in dat ik als Sinterklaas werd onthaald, in de lerarenkamer kwamen de luxe broodjes waar ook de leerkrachten opgetogen over waren, de bibliotheek had een kist vol boeken afgeleverd die door alle kinderen waren opgepakt. De geinige schrijf- en toneelopdrachtjes die ik vooruit stuurde, waren vrolijk gedaan en vaak heb ik de toneelstukjes zitten kijken waarvan kinderen zelf de afloop hadden verzonnen.

 

Ik zei al dat ik de ontlezing heb zien gebeuren… Er kwam video en gaming… Er kwam werkdruk en gestreste leerkrachten… Er kwam sluiting van bibliotheken en het korten van aanschafbudgetten…

 

Nu, jaren later – hoeveel jaar was het ook alweer? – kun je de schoolbezoeken met recht gastlessen noemen. Ik ondersteun de leerkrachten die geen tijd hebben om een schrijversbezoek voor te bereiden. Ik help ze door toegang te geven tot mijn video’s met simpele opdrachten, die ze samen met de klas kunnen kijken en uitvoeren.

Mijn boeken zijn beschikbaar fysiek, digitaal, in audio, in lettertype dyslexie en zelfs als youtube-voorleesvideo’s – noem het maar op. Alles om het zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Het duurde even, maar het lukt. Kinderen en leerkrachten hervinden hun plezier in lezen. Ik durf niet te zeggen hoe het landschap er over nog eens 25 jaar uit zal zien. Maar er zijn dagen van hoop. Houd moed!

Schrijver zijn

Het duurde flink wat titels voordat ik mezelf schrijver/schrijfster durfde te noemen. Vijfentwintig jaar geleden gold: ‘Eén boek is geen boek’. Na je tweede publicatie mocht je misschien schoolbezoeken doen en als je een stapeltje had geschreven, mocht je misschien meepraten met de rest.

Ik was al een aantal jaar moeder toen mijn kleine dochtertje wanhopig argumenteerde, want mama begreep het alsmaar niet: ‘Neehee, dat is geen werk, dat zijn bóéken!’

Toen zij het zei, klonk het schattig, ze bedoelde dat de boeken voor haar vrije tijd betekenden en ze kon zich niet voorstellen dat het mijn werk was. Op dat moment wist ik natuurlijk niet dat deze idee in de hele maatschappij ook postvatte…

Ontwikkelen

Eén van de dingen waar ik me 25 jaar geleden totaal niet mee bezighield, was de mogelijkheid die het schrijverschap biedt om je te blijven ontwikkelen. Niet voor niets kom je veel hoogbegaafden tegen in het boekenvak – want de mogelijkheid om je te ontwikkelen geldt natuurlijk ook, en misschien vooral, voor het lezen van boeken.

 

Als een dartel hert heb ik me gestort op alle interesses die ik maar voelde. In eerste instantie was dat vooral het schrijven van verschillende genresoorten. Ik begon met fantasieboeken (werd vergeleken met Roald Dahl!) en daarna heb ik dit geschreven: romantische komedie, tienermeidenboeken, detectives, langlopende serie met losse afleveringen (met humor), korte verhalen voor bundels, rijmpjes, prentenboeken (moeilijk!), graphic novels, een heus fantasyverhaal waarin ik elementen van de ridderroman heb geplaatst, museumteksten, een geschiedenisboek, een kinderkookboek, romans en feelgoodboeken, plus wekelijkse columns (vijf jaar lang). En, o ja: blogs.

 

Dacht je dat de boekengenres genoeg waren? Niet voor mij. Ik stapte wat opzij en ik schreef kinderliedjes (ook voor Kinderen voor Kinderen), televisieteksten voor voice-overs, televisiescripts voor kinderdrama, een voorstelling schooltoneel en een familiemusical.

Het waaierde uit naar zelfs de presentatie van het KRO Kindertijd-progamma ‘Mijn eigen boek’ (in alle eerlijkheid: ik had het ook zelf bedacht) en daarmee was ik het verste verwijderd van mijn oorspronkelijke schrijversvak. Maar spannend was het wel!

Wie had gedacht dat het schrijverschap mij naar alle uithoeken van de culturele sector kon brengen? Ikke niet hoor, ik had als jongeling niet nagedacht over hoe de toekomst eruit zou zien – maar wát ben ik dankbaar dat ik dit allemaal heb kunnen doen.

 

Nu, in deze tijd, komt er wat rust in de kont. Dat heeft niet alleen de maken met mijn leeftijd, want ja, die tikt óók door. Maar het heeft ook te maken met het ingestorte werkveld. Er is nou eenmaal geen haast om te publiceren. Zowel boekhandelaren als bibliotheken als lezers zijn minder geneigd om de titels in te kopen en te lezen. Niemand zit ergens op te wachten, het is al moeilijk genoeg.

 

Het huidige klimaat levert een moeilijke situatie voor de schrijver, maar als je het positief bekijkt (en wat heb je anders?) geeft het ook gelegenheid om door te studeren op het vak. Om eindelijk eens boeken te lezen over hoe het schrijven eigenlijk moet, bijvoorbeeld. Kuch.

Ups & Downs

Toen ik schrijfster werd, redde mijn talent me uit een moeilijke situatie. Het gezin waarin ik opgroeide had mij tot ‘probleemkind’ bestempeld. Tegelijkertijd was ik ook lastig te plaatsen, want met mijn vurige karakter kon ik destijds geen steady baan in loondienst aan.

Ik was een energieke, maar ook wispelturige studente. Ik was intelligent, maar ook wars van conventies en in die tijd kende niemand nog de term ‘onderpresteerder’. Waar moest ik naartoe, als ik iemand was die niet kon ademhalen binnen de bestaande systemen?

Ik wist het niet en er was geen hulp of advies…

Maar het schrijverschap was er wel.

 

Dankzij mijn schrijverschap kreeg ik connectie met andere creatieven. Zoals mijn partner Silvester (cabaretier, televisiemaker en animator), en dankzij hem kreeg ik vaste bodem onder mijn voeten. Hij zag mijn talent en bewonderde die – nog steeds. Hij stimuleerde mijn ontwikkeling en schudde slechts lachend zijn hoofd als ik daarbij een compleet eigen, onnavolgbare en meestal onbegrijpelijke route bewandelde.

 

Dankzij mijn boeken leerde ik mij te uiten. De drukte in mijn hoofd kon ik met gemak structureren op papier. Door de vele, vele enthousiaste lezers en bibliothecaressen m/v die ik in mijn leven heb gezien, begreep dat ik iets waard was en dat ik iets kon.

Mijn schrijverschap was een levensgezel geworden, die mij begreep en beschermde. Mijn plezier in het schrijven kon ik altijd overbrengen en ik zag dat ik kinderen leesplezier kon bieden. Ik begreep dat ik iemand was.

 

Dat alleen al, is een feestje waard.

Wil je reageren? Dat kan hier.

Lees ook deze serie:

deel #1:Hoe zat ik erbij voordat ik besloot mijn werk om te gooien?

deel #2: Welke mogelijkheden heb ik als ik mijn werk anders wil invullen?

deel #3: Dit is de bijbaan waarvoor ik ben aangenomen

De romans van Nanda Roep

  1. Twijfelgeval Eva (2008, Truth & Dare – Foreign Media Group)
  2. Bitter en glamour (2010, De Boekerij)
  3. Van familie moet je het hebben en kan je het krijgen ook
  4. Dik, druk en dronken
  5. Sable
  6. Leugens in de lente – genomineerd voor The Indie Awards 2020
  7. Het hoogste woord (verwacht in 2022)